Een huis daalt altijd in waarde. Zelfs als deze gebouwd zijn om 100 jaar mee te gaan. Het is omdat de economie rond je huis groeit en actiever wordt dat de vraag stijgt om in dit bruisende gedeelte van de samenleving te komen wonen. Een stijgende vraag en eenzelfde aanbod doen de prijzen toenemen. Zolang een ander hard genoeg werkt, kan je dus gerust op je geld zitten en je huis laten verkommeren. Dit geeft echter het valse gevoel dat je eigendom in waarde stijgt. Een woning is immers een passief bezit. Louter het gebruik ervan levert geen meerwaarde op, integendeel.
Een woning laten verkommeren, legt enorm veel druk op potentiële kopers. Je kan niet verwachten van de nieuwe generatie dat zij productiever zijn dan de generatie die zich mentaal en fysiek heeft overwerkt en een ecologische puinhoop achterlaat. Zij gaan het te druk hebben om het opruimen van deze puinhoop in hun zelfzorg te passen. Een focus op meer efficiëntie en/of productiviteitswinsten is voor hen helemaal niet aan de orde [1][2][3].
Ons naiëf, gezond verstand gaat er van uit dat de motor van de economie nog steeds arbeid is. Neemt de bereidwilligheid van de beroepsbevolking af, dan zal de economie steeds minder groeien. Valt die stil dan ben je plots helemaal op jezelf aangewezen om de waarde van je eigendom vast te houden. Wil je van onder de bestaande inflatiedruk komen, dan ben je eigenlijk verplicht om je huis steeds op te waarderen. De vraag is waarom er vandaag met de gekende inflatie, lage rentes én steeds strenger wordende EPC-waarden zo weining mensen hun spaarboekje investeren in hun woning. Het moet zijn dat veel mensen vertrouwen hebben dat hun buren wél nog energie en motivatie hebben om zich kapot te werken? [4]